Rederijkerkamers


Wisten jullie al wat de rederijkers waren?
De burgers noemen een dichtgenootschap in de 15e en 16de eeuw Rederijkers. De rederijkerskamers zijn ontstaan uit de kamers van retorike. Verenigingen die de feesten van schuttersgilden verzorgden en die de kerkn bijstonden in het organiseren van kerkelijk toneel, vastenavondspelen, ommegangen en nog meer. Deze verenigingen waren al in de 14e eeuw ontstaan, maar pas in de 15de eeuw gaat men zich erop toeleggen poëzie en toneelwerk te vervaardigen.
Hieronder een aantal rederijkerskamers in verschillende gebieden.
Dergelijke wereldlijke genootschappen bestonden al in de 12de eeuw in Noord-Frankrijk. En daar vinden we ook de eerste ‘chambres de rhétorique’
Vaak godsdienstig van karakter is de Amsterdamse kamer ‘de Eglentier’ dit staat voor ‘in Liefde Bloevende’ dit verwijst naar het lijden van Christus én naar de bloei van de eglantier.
In 1496 organiseerde Antwerpen een rederijkersfeest, waarbij liefst 28 kamers vertegenwoordigd waren, terwijl ook het laatste, meest prachtvolle landjuweel in 1561 te Antwerpen plaatsvond.
De Amsterdamse kamer ‘De Eglentier’ beleeft pas aan het einde van de 16de en begin 17de eeuw zijn grootste bloei; deze kamer wordt met leden als P.C. Hooft, G.A. Bredero en S. Coster het centrum van de opkomende renaissance-idealen.
De dichtgenootschappen die in de 17de en 18de eeuw worden opgericht, zoals Nil volentibus arduum (1669), nemen voor een deel de rol van de rederijkerskamers over.
Ook in Vlaanderen vond er nog laat rederijkerskamers plaats. Ze vonden plaats als ‘de Kunsthongerigen’ en ‘de rijmdorstigen’ die bij de wisseling van de 18de naar de 19de eeuw de herwaardering van de eigen taal en de Vlaamse beweging hielpen voorbereiden.
Er bestaan nog wel een aantal rederijkerskamers, maar de doelstelling en de functie is totaal veranderd. Een voorbeeld hiervan is de Gentse kamer ‘De Fonteine’, die zich concentreert op het onderzoek naar de redeijkersliteratuur en de resultaten daarvan jaarlijks in het jaarboek ‘De Fonteine’ verschijnt.
Een enkele rederijkerskamer bestaat ook nu nog, hoewel de doelstelling en functie totaal veranderd zijn; een voorbeeld hiervan is de Gentse kamer De Fonteine, die zich concentreert op het onderzoek naar de rederijkersliteratuur en de resultaten daarvan jaarlijks in het Jaarboek ‘De Fonteine’ laat verschijnen.